Regelmatig zeg ik tegen een cliënt: ‘Hoe zou jij je voelen als je niemand had om je mee te vergelijken?’
Meteen zie ik na deze vraag een opgelucht gevoel bij iemand komen.
Waarom zijn de meesten onder ons toch zo afgesteld om de mening van de ander belangrijk te vinden?
Waarom vergelijken we ons handelen bij elkaar?
Waarom zijn we in onze huidige maatschappij elkaar vaak als concurrenten gaan ervaren in plaats van als broeders en zusters samen op een prachtige planeet?
Waar komen deze gedachte en aanname van concurrentie vandaan?
We zijn niet onze gedachtestroom
Ergens zijn we gaan geloven dat we afgescheiden zijn van elkaar.
René Descartes is de eerste filosoof van het zeventiende-eeuwse rationalisme die schreef: ‘Ik denk dus ik ben’.
Vanaf het moment dat we zijn gaan geloven dat we ons denken zijn, zijn we ook de verbondenheid met onszelf en elkaar verloren.
Ik leg het vaak in mijn praktijk aan cliënten zo uit: ons denken is net zoals een computer. Je stopt er iets in (door te leren) en de verwerking hiervan draait eruit door middel van je overtuigingen, zelfbeeld, mensbeeld en handelen.
Dat wat je werkelijk bent, valt niet te leren. Je bent de waarnemer van elke gedachte die je hebt observeert.
Alle creaties en wijsheid ontstaan in die momenten van niet-denken. Van binnenuit via je intuïtie komt een impuls omhoog. Een stuk levenscreatie die vorm wil krijgen. Het denken is het voertuig dat we hebben gekregen om vorm te geven aan de impuls die we hebben van binnenuit.
Dit heeft niks met het onderbewuste en onze driften van doen waar Freud het over heeft. Onderdrukte gedachten worden in ons onderbewuste opgeslagen en worden door afweermechanismes verder verdrongen. Dit komt dus uit het geloof van een gedachte voort en dus niet door wat ik hiervoor bespreek, een impuls van binnenuit: levensenergie in beweging die zich via jouw rol die je hier als mens op aarde speelt, vormgeeft.
Doordat we zijn gaan geloven dat we ons denken en gedachtestroom zijn, zijn we een speelbal geworden van die geprogrammeerde software in ons hoofd; waar opvoeders, leiders en de media slim op inspelen. Door ons denken te kleuren worden we wat de ander wil dat we zijn.
Er is geen ‘ander’
Als je even een moment uit je gedachtestroom stapt en je focust op je adembeweging, de ruimte en levensenergie in je lichaam waarneemt, met een glimlach in je hart komt, zal je opmerken dat je in een ruimere staat van ‘zijn’ komt.
Is er op dat moment een ander?
Nee, alleen als je weer naar je denken gaat!
Vanuit ons hoofd zijn we altijd bezig met ‘Wie ben ik?’
Maar in ons hoofd zullen we nooit het antwoord vinden.
Om via je hoofd een ik te laten leven, kan die er alleen zijn als er ook een ander is. Met die ander gaan we een soort spiegelgevecht aan, wie mooier of beter is. Het hoofd heeft alleen niet door dat je steeds in je eigen spiegel zit te kijken.
Wie we werkelijk zijn, kan je alleen waarnemen als je voorbij je denken en gedachtestroom gaat. We zijn de lucht, waar wolken voorbij komen. We zijn zoals de oceaan en het onechte ik is de golf die is gaan geloven dat hij alleen nog maar een golf is en alleen kan overleven als hij zich vergelijkt met al die andere golven in de oceaan.
Maar als je weer zakt in het bewust aanwezig zijn in je lichaam, zul je ervaren dat we altijd één zijn, net zoals de golven met de oceaan.
Elke keer als je de ander ervaart als een concurrent ben je even vergeten dat het alleen maar een spiegel is van de veelzijdigheid die je bent.
Gelinde Hengst, persoonlijke coaching
Trainer & ontwikkelaar van de Terra Voice-methode
mooi, duidelijk en herkenbaar, Gelinde. Dank voor deze reminder. Mateo
Alsjeblieft Mateo.
Jij bedankt voor je reactie!
Warme hartgroet,
Gelinde